De herkansing is nagekeken en het bestand met eindcijfers is aangepast.
De eindcijfers zijn bekend. Merk op dat voor het tentamen minstens een 5 behaald moest worden (anders blijft het vakje bij eindcijfer leeg). Deze cijfers zijn nog onder voorbehoud van afronding en kleine wijzigingen. Voor verdere informatie over de tentamenregeling en de herkansingsmogelijkheid verwijzen we naar de rest van deze website.

Mededelingen

Rooster

Hoorcollege

Behandelde stof

DatumBehandelde stof
9 februari§1, Wat is algebra?
16 februari§2 tot definitie 2.7
23 februari§2 vanaf definitie 2.7 tot het eind
1 maart§3
8 maart§4 tot en met p.45
15 maart§4 vanaf p.46 tot het eind
22 maart§5 tot en met voorbeeld 5.6
5 april§5, Banenformule, tot en met Reguliere werking (midden pagina 64)
12 april§5, De rest van hoofdstuk 5: conjugatiewerking, Stelling van Cauchy
19 april§6 tot en met `de ring Z/nZ'
26 april§6, de rest
10 mei§8, tot en met `commutatorondergroep'
24 meioverzicht over de hele stof, voorbeeld tentamen: juni 2006

Werkcollege

Tentamen

Huiswerk

Per week moeten 4 (vanaf inleverdatum 5 april wordt dit 3) opgaven ingeleverd worden, te kiezen uit de opgaven die hieronder wekelijks bekend zullen worden gemaakt. Het huiswerk bepaalt de helft van het eindcijfer en is dus essentieel voor het halen van het vak.

Er zijn opgaven van 2 punten en opgaven van 3 punten. Bij het maken van de opgaven mag naar opgaven verwezen worden die in eerdere weken als huiswerk waren opgegeven. Naar andere opgaven mag alleen verwezen worden als daar expliciet toestemming voor is gegeven OF als de zekere opgave in dezelfde huiswerkset is gemaakt. Wanneer je een opgave maakt met een sterretje, dan is dat onderdeel niet optioneel.

Het huiswerkcijfer wordt bepaald door de volgende formule: cijfer = (3/4)*punten + 1 (en dit wordt cijfer = 1 + punten). Dit betekent ook dat als je alleen maar 2-puntsopgaven maakt, je maximaal een 7 kan halen.

Als je vastzit bij het maken van een opgave, kun je altijd voor hulp langslopen bij een van de werkgroepbegeleiders of de docent, of e-mailen.

De cijfers komen hier te staan (niet op naam, maar op studentnummer).

Inleverdatum 2-puntsopgaven 3-puntsopgaven
16 februari§1: 9, 11, 141, 17, 19, 20, 21, 25§1: 12, 16, 182, 22, 26
23 februari§2: 15, 16, 17, 18, 19, 22, 25§2: 233, 24, 31, 37, 38
1 maart§2: 94, 27, 30, 32, 46, 505, 54§2: 28, 39, 40, 51, 566
8 maart§3: 3, 11, 16, 20, 21§3: 247, 268, 299, 30, 31
15 maart§4: 13, 16, 19, 21, 25§4: 20, 27, 28, 3710, 4311
22 maart§4: 7, 9, 45, 46, 47§4: 34, 5112, 53, 5813, 59
5 april§5: 1, 11, 1214, 1315§4: 29. §5: 1416, 1917, 2018
12 april§4: 5619, 5720. §5: 3421, 38§5: 16'22, 1723, 2424. §4: 6025
19 april§5: 27, 2826, 36, 4627§5: 18, 29, 3928, 4529
26 april§6: 4, 1130, 15, 2531§6: 24, 2632. §5: 4933, 5034
10 mei§6: 1335, 1436, 4137, 5538§6: 28, 3039, 36, 4340
24 mei§8: 1241, 16, 18, 21§8: 10, 1342, 1543, 17

Voetnoten

  1. Alleen de eerste zin.
  2. Met bewijs.
  3. Je mag 22 gebruiken.
  4. Controleer dat je voor n=5 precies 120 elementen krijgt.
  5. De laatste zin mag je overslaan.
  6. Je mag 46 gebruiken. Hint: Doe eerst opgave 6.
  7. Met behulp van 3.11
  8. Bewijs dat er een a in R^2 is zodat voor alle \phi in Sym(F) geldt dat \phi(a)=a, en neem die a als oorsprong.
    Enige hints. Laat zien dat de afbeelding L: Sym(F) --> O_2(R) injectief is, dat iedere niet-triviale \phi in Sym(F)^+ een uniek vast punt a_\phi heeft, en dat Sym(F)^+ commutatief is.
  9. Lees `met een positieve factor' als `met dezelfde positieve factor'.
  10. Ook in het geval met drie ondergroepen moet je je uitspraak bewijzen.
  11. Je moet de hint uitwerken, je mag 42 gebruiken.
  12. Geef ook de vermenigvuldigingstabel van S_4/H_2.
  13. Dus, zoals gebruikelijk, inclusief het ster-onderdeel, waar je ook een bewijs moet geven.
  14. Geef ook een verzameling representanten (een deelverzameling R van X die van iedere baan precies 1 element bevat). Opg. 5.2 mag gebruikt worden, en die wordt gedaan in het college.
  15. Geef ook een verzameling representanten.
  16. Je mag gebruiken dat isometrieen van de R^3 die O bewaren lineair zijn.
  17. Hint: begin met c.
  18. Je mag 5.19 gebruiken.
  19. 2 punten voor A^{tor} ondergroep, en 2 punten voor eigenschap A/A^{tor}.
  20. Zonder de laatste zin.
  21. Zonder de laatste zin.
  22. (Een variant van 5.16) Bepaal het aantal kleuringen met n (n\geq 1) kleuren van de hoekpunten van de kubus, op rotatie symmetrie (de groep K^+) na.
  23. Maar met n (n\geq 1) kleuren. Let op, de symmetriegroep is D_5.
  24. Hint: gebruik 5.20.
  25. Hints. Laat G werken op G/H_1 \times G/H_2 en gebruik Stelling 5.3. Voor het 2e deel: bekijk G = S_3.
  26. Je mag 5.27 gebruiken, en de uitkomst van 5.9: 1, 20, 15, 12, 12.
  27. Je mag 5.45 en 4.34 gebruiken.
  28. Gebruik Stellingen 5.14, 5.10 en 5.9
  29. Je mag 5.42 gebruiken.
  30. Je mag 5.39 gebruiken.
  31. Hint: bepaal de orde van x in (Z/pZ)^*.
  32. Je mag 6.25 gebruiken.
  33. Gebruik de banenformule.
  34. Stel H is een ondergroep van G, ongelijk aan G. Gebruik 5.49 om te bewijzen dat G niet de vereniging is van de geconjugeerden van H.
  35. Neem a = 54321 en b = 98765. Laat je berekening zien.
  36. Laat je berekening zien.
  37. Vergeet het tweede deel niet.
  38. Ter herinnering: een lichaam is een commutatieve ring, waarin 1 en 0 niet gelijk zijn, en iedere x ongelijk 0 multiplicatief inverteerbaar is.
  39. Alleen het eerste deel.
  40. Doe opgave 4.23 en laat zien dat de ondergroepen cyclisch zijn. Je mag 6.42 gebruiken zonder die te bewijzen.
  41. Hint: probeer G=A_4.
  42. Je mag opgave 2.23 gebruiken.
  43. Je mag opgave 8.13 gebruiken, en let op het geval n=1.

Reglement voor huiswerk

Huiswerk wordt op de volgende manier behandeld:

Inhoud

In dit eerste college uit de algebracyclus wordt een aantal onderwerpen zoals gehele getallen, permutaties, symmetriegroepen en restklassen, geabstraheerd en geünificeerd in het begrip "groep". Er wordt aandacht geschonken aan toepassingen in de combinatoriek, de vlakke meetkunde, de getaltheorie en de cryptografie. Behandeld worden: permutaties, vlakke symmetrieën, groepshomomorfismen, groepswerkingen, modulorekenen, het RSA-cryptosysteem, producten en quotiënten van groepen, abelse groepen, Sylowondergroepen.

Het college bouwt voort op de colleges van het eerste semester.

Literatuur

Het dictaat Algebra 1 van Peter Stevenhagen zal als richtlijn dienen voor het college. Dit dictaat is te koop voor € 9,– bij het eerste college en bij het secretariaat (kamer 203a). Het wordt zeer gewaardeerd als gepast betaald wordt. Daarnaast is het dictaat hier online beschikbaar.

Tentamenregeling

Het eindcijfer is het gemiddelde van het cijfer voor het afsluitend tentamen en het cijfer voor de wekelijkse huiswerkopgaven. Bij het tentamen mogen boeken, dictaten en aantekeningen gebruikt worden, maar geen rekenmachines of andere elektronische hulpmiddelen.

Succesvolle deelname aan dit vak wordt beloond met 6 ECTS-studiepunten. Hiervoor moet het cijfer voor het tentamen ten minste een 5 bedragen en het eindcijfer ten minste een 5,5.